Ik moet zoveel


IK MOET ZOVEEL.

Ik moet zoveel doen. De kinderen ophalen van school, lief blijven als ze zagen voor een koek, eten maken en dan afwassen. Ik haat afwassen. Als ik elke dag uit kartonnen borden zou kunnen eten, ik zou het doen. Mijn schoonouders eten al bijna heel hun leven uit kartonnen borden. Ik vond dat raar, maar nu zie ik er de voordelen van in. Zou het zoveel slechter zijn voor het milieu? Zou het veel meer kosten in tijd en geld dan een mooi servies, water, zeep en een afwasmachine? Maar dat geheel terzijde.
Al die dingen die ik moet doen, zorgen ervoor dat ik ook eens dingen niet wil ‘moeten doen’. Zoals bij sporten. Ik wil niet het gevoel hebben dat het moet. “JA MAAR”, zegt mijn lieve man dan. “Als je nu niks doet, en je krijgt binnenkort klachten, dan moet het ineens wel”. Mensen schieten beter in gang als ‘het moet’. Als ze op doktersvoorschrift naar de kinesist MOETEN of naar de specialist MOETEN.

Ik wil leren sporten zonder dat ik het gevoel heb dat ik moet, zodat ik niet moet gaan sporten als het echt moet. Klinkt dat logisch? Ik probeer mezelf nu te motiveren om kleine inspanningen te doen. Op de spinningfiets voor de tv totdat ik het grondig beu ben. De trap nemen in plaats van de lift.  Een kwartiertje oefeningen doen in de slaapkamer. Meedoen met een loopwedstrijd met loeihare muziek in mijn oren. Mijn muziek. Mijn eigen gekozen nummers waar niemand iets over te zeggen heeft.
Als ik mezelf overtuig dat sporten niet moet, maar dat ik het kies, vind ik het gemakkelijker. Ik kies voor sport omdat ik de voordelen ervan ondervind. Maar ik ben er nog lang niet en het is een dagelijkse strijd. Kiezen tussen een avondje uit met gin-tonic in de hand of een avondje sporten is een strijd. Soms wint de gin-tonic want soms ‘moet’ een gin-tonic ook...

Beeld mamzel.eu




Reacties